-
1 intermarriage
n. gemengd huwelijk (tussen leden van verschillend ras, verschillende stand, familie); huwelijk tussen naaste verwanten[ - mæridzj] -
2 comparative test
vergelijkend examen (een examen gebaseerd op vergelijking van mogelijkheden bij verschillende groepen) -
3 indelen
1 [rangschikken] 〈 in verschillende groepen〉 diviser (en); 〈 in één bepaalde groep〉 classer (parmi) ⇒ 〈m.b.t. personen〉 grouper (dans)2 [+ bij][onderbrengen bij] affecter (à)♦voorbeelden:zijn tijd indelen • organiser son (emploi du) tempshet konijn bij de knaagdieren indelen • classer le lapin parmi les rongeurs -
4 divide
n. waterscheiding--------v. (zich) verdelen; stemmendivide1[ divvajd] 〈 zelfstandig naamwoord〉→ great great/————————divide2♦voorbeelden:4 finally the House divided and rejected the bill • ten slotte stemde het Lagerhuis en verwierp het wetsontwerpII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 delen ⇒ in delen splitsen, indelen2 scheiden♦voorbeelden:the profits were divided among the shareholders • de winst werd onder de aandeelhouders verdeeld4 how much is 18 divided by 3? • hoeveel is 18 gedeeld door 3? -
5 sociometric
adj. sociometrisch (van de sociometrie, houdt zicht bezig met onderzoek van verschillende eenheden in groepen en metingen
См. также в других словарях:
Parti Populaire — – PersonenPartij Parteivorsitzender … Deutsch Wikipedia